vrijdag 9 maart 2012

Sakura, Sakura

Vandaag las ik in de iFly-magazine van de KLM:  "Tokio ontluikt". Ze bevelen een reis naar Tokio aan omdat, om deze tijd van het jaar, de kersenbomen in het Ueno Park in bloei staan.


Sinds mijn drie maanden durende stationering in Japan, in 1969/70, bleef Tokio mijn favoriete bestemming. Het lied "Sakura, Sakura" http://www.youtube.com/watch?v=fnULEwn3njQ&feature=related ( sakura betekent kersenbloesem) was toen één van de eerste Japanse melodieën die ik leerde kennen. Het zou echter nog jaren duren voordat ik eindelijk de beroemde bloesems zelf  zou aanschouwen.


In het Ueno Park liepen we, samen met miljoenen Japanners, onder de bloesems door. Overal op de grond onder de bomen waren zeiltjes uitgespreid die bezet werden gehouden door mannen, want 's avonds kwam de familie om samen, onder het licht van lampionnen, te picknicken. Het systeem werkt kennelijk net zo als bij de handdoeken die Duitsers, voor dag en dauw, op de beste zonnebedden op het strand of bij het zwembad leggen, als bewijs van een niet-terug-te-draaien-reservering ! De mannen waren al aardig aangeschoten van de meegebrachte saké en nodigden ons uit om bij hen te komen zitten en wat met ze mee te eten en drinken.
Dat was een leuke ervaring, al was een conversatie niet mogelijk vanwege de taalbarrière.

Het is een typisch Japans festival, maar ik begrijp uit het iFly Magazine dat het nu een echte toeristische attractie is geworden, waar je een tafel ( toeristen gaan waarschijnlijk niet in kleermakerszit op een zeiltje zitten) onder de bomen kunt reserveren. Alles draait nu om commercie, helaas. Gelukkig is de huidige generatie daar aan gewend.

Ik ben blij, dat ik het gezien heb zoals het er in 1989 uitzag.
Het was perfect !

woensdag 18 januari 2012

De shitting fields van Delhi



Over India schreef Ivan Wolffers onlangs op zijn facebook-pagina: either you hate it or you love it.
He loved it en een vriendin schreef als commentaar dat ze, als de vliegtuigdeur open ging en de geur opsnoof, ze zich onmiddellijk thuis voelde. Daar keek ik van op. Zo herinnerde ik me de geur van rozemarijn en lavendel in Athene, de zwoele wind uit de bergen van Beirut, sateh gemengd met de kruidnagelgeur van kretek-sigaretten in Jakarta, de zilte, vochtige lucht op Schiphol, maar in Bombay en New Delhi ? Curry gemengd met shit ! De shit van de heilige koeien die gedroogd wordt en daarna gebruikt als bouwstenen voor huizen. De uitwerpselen van mensen die overal in de velden en langs de straten worden gedropt. Shit hebben ze genoeg als je bedenkt dat er toen 700 miljoen mensen in India woonden ( in de tussentijd zijn er 400 miljoen bij gekomen) plus evenveel heilige koeien. Een shit-paradijs !!
's Morgens vroeg bij zonsopgang als we met de bemanning in de crewbus langs de velden reden op weg naar de stad, zagen we overal, boven de laaghangende nevel uit, hoofden van gehurkte figuren steken. Vrouwen en kinderen in het ene veld en mannen in het andere. In de biografie over Gandhi had ik gelezen dat hij vroeger al geprobeerd had de bevolking over te halen latrines in hun dorpen te bouwen. Zo te zien was zijn project tevergeefs geweest of vergeten.

Toen ik eens, in mijn comfortabele kamer van het Sheraton Hotel in New Delhi, vroeg wakker was keek ik door het raam naar buiten. Diep beneden mij zag ik een stoffige krottenwijk van provisorisch in elkaar geknutselde hutjes van lappen plastic, planken en golfplaten. Zou daar het bedienend personeel van het hotel wonen ? Uit één daarvan kwam een man tevoorschijn die in de bosjes verdween, waar hij neerhurkte om zijn behoefte te doen. Toen hij daarmee klaar was veegde hij zijn linkerhand aan zijn kleren af, liep naar een taxi, nam plaats achter het stuur en reed naar de hoofdingang van het hotel. Ik dacht aan het geld dat hij aanraakte en wij daarna als wisselgeld in onze handen kregen. Gelukkig had ik voor dergelijk biljetten en munten altijd een aparte portemonnee bij me en op de kamer een kraan om mijn handen grondig te kunnen wassen.
Later zat ik in het zonnetje bij het zwembad, met een geurig kopje thee naast me en boven me de alom aanwezige krassende kraaien, die als lugubere lijkenpikkers in de lucht cirkelden. In de lokale krant las ik  dat de riolering de toestroom van de miljoenen mensen die vanuit het platteland naar de stad kwamen, niet kon bijhouden. Een derde van de stad was nu aangesloten op het net, maar de rest...? Ze zouden steeds verder gaan achter lopen. Deed iedereen het dan zoals de taxichauffeur van die morgen? En dan te bedenken dat ik zelf zo had gezeurd tegen de housekeeper dat het toilet op mijn kamer bleef doorlopen omdat de knop was afgebroken. Tijdens mijn 36-uurs verblijf bleek het niet mogelijk te zijn om hem te repareren, dus sloot ik zelf het toevoerkraantje af als ik op de kamer was, zodat het irritante geluid van lopend water me niet wakker zou houden.

Ik behoor tot het type mensen dat overgevoelig is voor de chaos in India, en voor de hitte, stank, onbeschrijfelijke smerigheid, armoede, mensenmassa's, opdringerige bedelaars en de geur van sommige kruiden in het voedsel.
Omdat ik een paar keer doodziek was geworden wist ik dat je zelfs in een luxe hotel niet veilig was voor voedselvergiftiging, dus had ik in mijn koffer brood, kaas, gekookte eieren, appels en bananen van huis meegenomen en in een speciaal daarvoor gekochte watercooker kookte ik water voor thee, koffie en bouillon. Zo kwam ik die paar dagen wel door.
Mij kregen ze niet meer. Ik zou straks weer aan boord zitten zonder Delhi Belly !


zaterdag 31 december 2011

Saartje

We vlogen allebei al jaren toen we voor het eerst samen op een reis werden ingedeeld. We werkten in de Royal Class, zij als stess en ik als AP. Je hoeft elkaar dan niets meer uit te leggen en de service loopt vanzelf op rolletjes, dacht ik. Al gauw ontdekte ik echter dat Saartje er wel een heel bijzondere "no-nonsense approach" op na hield.
De oorzaak van haar gedrag kon liggen in het feit dat ze al die CEO's, VIP's en overige bobo's allang van de dineetjes bij haar vader thuis kende. Of gewoon, omdat ze al die etiquette maar onzin vond. Terwijl ik met de passagiers het menu stond door te nemen zag ik haar, vanuit mijn ooghoeken, voorbij schuiven met op haar arm een stuk of tien blikjes opgestapeld. In die blikjes zaten alternatieve hoofdgerechten, voor het geval men niets van zijn gading kon vinden tussen het verse aanbod op het menu.
Ze beval de inhoud van die blikjes van harte aan, het leek wel of we op een markt stonden.

Na het serveren van de maaltijd, ging ze op het crewbankje zitten en haalde een breiwerkje uit haar tas tevoorschijn. Al keuvelend met collega's klikte het gezellige geluid van de naalden boven het lawaai van de motoren uit. Na een tijdje stond ze op en ging de toiletten inspecteren. Deze keer toverde ze uit haar tas een fles Glorix en als een volleerde toiletjuffrouw schrobde ze de kleine kamertjes hygiënisch schoon. Daarna was de pantry aan de beurt. Ze gaf het pantryblad een flinke beurt met JIF om daarna met een restje champagne het oppervlak zo ijverig te bewerken totdat hij glom als een spiegel.

Die Saar ! Aan haar is voorwaar een voortreffelijke interieur-medewerkster verloren gegaan !





Voor wie de klok luidt !



'Zou je, wat je ons zojuist hebt verteld, op papier willen zetten ?'
Ik zat op kantoor tegenover de driekoppige divisie-leiding waar ik, na terugkeer op SPL uit Cairo, naar toe was gegaan om te klagen over het gedrag van de purser op die vlucht.
'Dat is helemaal mooi', dacht ik.
Ze hadden me namelijk zojuist verteld dat ze in feite al jarenlang geweten hadden dat deze purser onverzorgd, onbeschoft en ongemotiveerd was en waarschijnlijk betrokken bij één of andere handel in Cairo, maar dat ze niemand bereid hadden gevonden om dat ook op schrift te stellen. Zonder een dergelijk rapport konden ze niets tegen hem ondernemen.
Ik zei dat ik er over na wilde denken en ging verontwaardigd over deze reactie van de divisieleiding naar huis.
Wat was dat toch, dat niemand, zelfs onze bazen niet, de verantwoordelijkheid op zich wilde nemen als een collega er zo overduidelijk de kantjes vanaf liep en bovendien uitdagend een lange neus trok naar alle collega's die er wat van durfden te zeggen? Als al het cabinepersoneel dezelfde mentaliteit had gehad als deze purser, dan was de KLM allang failliet gegaan !
Terwijl iedereen wist wat ik zojuist had uitgevonden, wilden ze van mij dat ik hem erbij zou lappen, zodat ze zich achter mijn rug konden verschuilen. Ik hoorde ze het, in mijn verbeelding, al tegen hem zeggen: 'Nee, wij kunnen er niets aan doen hoor...maar we moeten wel maatregelen nemen, omdat zij nou eenmaal een rapport heeft geschreven...!'

Na er een paar dagen over nagedacht te hebben, kwam ik tot de conclusie dat iemand die een loopje met ons nam, omdat we allemaal te laf waren om hem aan te geven, verdiende om afgerekend te worden op zijn daden, dus schreef ik mijn rapport.
Over hoe hij in de cabine, voor de ogen van alle passagiers, met zijn vieze vingers, twee asperges uit het hors d'oeuvre bakje van een plateau had gepakt en deze in beide mondhoeken had gehangen. Zo serveerde hij de maaltijden.
Over hoe hij tegen een business-class passagiere, die een dure bontjas droeg, had gezegd : 'Zo meid, wat heb je daar allemaal voor moeten doen?'
Over hoe hij mij, met 5 zware plateaus in mijn handen, van achteren, ik had hem niet zien aan komen, een knietje had gegeven zodat ik bijna voorover op de grond was gevallen.
Over hoe hij bij vertrek op het vliegveld van Cairo, spoorloos was verdwenen, omdat hij moest checken of zijn bagage wel aan boord werd geladen.
Over hoe hij in Istanbul de pantrydeur had geopend en alle handbagage uit de handen van de instappende passagiers had gegrist en die op het platform had gesmeten. De mensen protesteerden dat er breekbare spullen en/of al hun papieren in die bagage zaten, maar dat kon hem niets schelen, dan moesten ze maar niet van die grote tassen en pakken mee aan boord nemen. Later hoorde ik dat de stationmanager hem had meegedeeld dat het ruim vol zat en dat we veel te zwaar beladen waren en daarom had gedreigd onze crewkoffers van boord te laten halen. Van die mededeling was hij totaal in paniek geraakt! Uiteindelijk, na veel gedoe, werden onze koffers in de cockpit opgestapeld:  9 kleine koffers van ons en 7 grote koffers van hem.

Een paar weken nadat ik mijn rapport had ingeleverd, hoorde ik, dat hem een band was afgenomen, maar dat hij nu als AP naar Cairo vloog. Uiteraard met behoud van senioriteit en salaris ! Wat voor een straf was dat ?

Enige maanden daarna, ik werkte als purser op een vlucht naar CDG, zat hij, als FII, bij mij aan boord. Bij het instappen had hij zijn middelvinger naar me opgestoken en me vierkant in mijn gezicht uitgelachen !

Weer een tijdje later las ik in de krant, dat KLM-purser J.V.  op het vliegveld van Cairo was garresteerd en in de gevangenis zat wegens het pogen tot uitvoeren van antiquiteiten, wat ten strengste verboden was.

Of mijn rapport invloed had gehad op deze ontknoping wist ik niet, maar wat ik wèl wist was, dat we hem nooit meer als collega aan boord zouden tegenkomen!

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.







Terrain Terrain


TERRAIN...TERRAIN...


20 minuten voor de landing in Wenen liep ik door het gangpad van de DC 9 naar voren  en keek ondertussen door de raampjes naar buiten.
Tot mijn verbazing zag ik dat we vrij laag vlogen. Ik keek op mijn horloge om te checken of ik me misschien vergist had in de resterende vliegtijd?
Nee, dat was niet zo, maar toch zei ik tegen de stewardessen ( ik was de purser op die vlucht) dat ze de salestrolley maar snel af moesten bouwen en in de pantry vastzetten. Net op het moment dat ik bij de vliegers wilde gaan informeren hoorde ik door de openstaande deur van de cockpit: "whoop, whoop, terrain, terrain..." Nu had ik die warning al vele malen gehoord,  nl. iedere keer als voor de start de checklist gelezen werd, maar nog nooit gedurende een vlucht.
Wat ik wèl wist is, dat het een waarschuwing is dat we te laag vliegen !
Vrij snel daarna werd het Fasten Seatbelt Sign aan gedaan en hield ik mijn PAS-praatje voor de landing.
Nadat de pax waren uitgestapt en de vliegers klaar waren met hun werkzaamheden, vroeg ik aan ze wat er aan de hand was geweest ? Hoezo ? Nou, die terrain-warning bijvoorbeeld ? Och.. de captain wuifde luchtig met zijn hand, dat kwam wel meer voor bij de approach op Schwegat....!
Mmmm.. Ik vertrouwde hem niet. Als dat werkelijk het geval was waarom had hij mij dan, als purser op deze vlucht, niet daarover gebriefd ? En waarom had hij de cockpitdeur open laten staan, zodat de pax op de eerste rijen deze omineuze warning ook konden horen ?

De volgende dagen vroeg ik aan iedere nieuwe cocpitcrew of het waar was dat een terrain-warning kon voorkomen bij de approach op VIE Airport ? Nee hoor, waarom wilde ik dat weten ? Ik vertelde ze mijn verhaal.
Eén van hen probeerde me gerust te stellen. Als er zoiets gebeurde moest er een 'incidenten-rapport' geschreven worden en als er een fout was gemaakt, kon dat hele vervelende consequenties voor de betreffende vlieger(s) hebben.
Dat zal wel, maar mijn vertrouwen in de samenwerking tussen de cockpitcrew en het cabinepersoneel had toch wel een deuk opgelopen en de captain in kwestie? Die bekeek ik sindsdien met geheel andere ogen.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.



dinsdag 27 december 2011

Standby op Oudejaarsavond




Op 31 december 1973 waren we, 's morgens vroeg, vanuit Lissabon in Caracas aangekomen. Omdat we de volgende nacht al weer door moesten vliegen naar Lima werd besloten om de jaarwisseling op de Nederlandse tijd ( 19.00 L.T.) te vieren op de kamer van een stewardess ( die op deze reis bij de purser sliep,)  zodat de vele rokers onder ons geen schuldgevoel hoefden te krijgen. Als we dan allemaal een uurtje eerder kwamen konden we bovendien luisteren naar de oudejaarsconference van Wim Kan op de wereldontvanger van de BWK.

Op de afgesproken tijd kwam ik de kamer binnen waar de meeste crewleden zich al verzameld hadden. Ik kon er niet mijn vinger op leggen maar er hing een vreemd sfeertje. Was het omdat de bemanning als los zand aan elkaar hing of omdat de purser en zijn vriendin, die samen in een hoekje sjekkies zaten te draaien, constant in een deuk lagen terwijl er toch niets grappigs te beleven viel?
 'Nou ja,' dacht ik, 'het zal wel aan mij liggen.'
Dat was ook zo, want ik voelde me een buitenstaander sinds ik 2 maanden daarvoor door de KLM ontslagen was na het eindigen van mijn 5-jaars contract. Ze wilden geen oude vrouwen aan boord, maar ik mocht nog wel tot mijn 34 ste jaar als standby-stewardess doorvliegen. Dat had als gevolg gehad dat ik mijn senioriteit verloren had en op iedere vlucht dezelfde status kreeg als iedereen die zijn eerste vlucht maakte. Bovendien was mijn financiële toekomst uiterst onzeker geworden, omdat de oliecrisis voor economische problemen zorgde en er in de nabije toekomst minder vluchten zouden zijn, dus minder personeel nodig, met weer als gevolg minder werk voor de standby's . ' Het wordt nooit meer zoals het geweest is,' had MP Den Uyl gezegd. Dat kon ik beamen.

Door de storingen op de radiozender was Wim Kan al slecht te verstaan geweest en met dat constante gegiebel op de achtergrond werd het luistergenot er niet beter op.
Na een half uurtje kreeg ik een onbedaarlijke kriebel in mijn keel en had moeite opkomende hoestbuien te onderdrukken. Tegelijkertijd rook ik een zoete, prikkelende lucht. Op die geur zweefden vage herinneringen mee aan een herberg in Pokhara, Nepal, waar rugzaktoeristen op de banken hingen, high van de op de straat gekochte goedkope hasj. In het tabakszakje van de purser zat vast geen zware van Nelle !
Het was op een gegeven moment niet meer om uit te houden en met een verzonnen excuus verdween ik naar mijn kamer.
Terwijl ik de deur uitliep zong Wim Kan me achterna : 'zuinig over de drempel !'
Alsof ik nog een keuze had.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.


Het einde der tijden is nabij !




Het was rustig aan boord van de DC8-63 en de purser met de grote zwarte snor kwam naar achteren om even een praatje met me te komen maken. Na de gebruikelijke oppervlakkigheden over ons beroep te hebben uitgewisseld, vroeg hij me of ik in God geloofde ?  Ik geloofde eigenlijk helemaal niks en sinds ik vloog en overal ter wereld verschillende culturen en geloven had leren kennen, was ik alleen maar in mijn idee gesterkt dat religie zeer plaats gebonden was. Zo geloofden mensen in God, Adonai, Allah, Boeddha, Vishnu, Tao, Mao, Marx , Manitou, Mormon en Mammon, om maar een paar van de geloven op te noemen, al naar gelang op welke plek ze op deze aarde geboren waren. Verder was ik me bewust van het feit dat het onverstandig zou zijn om over religie te praten, want voor je het wist sprak je met iemand die in Lou de Palingboer was, of een goeroe in India had, of geloofde dat alles "begeesterd" was, dus probeerde ik me, zo veel als mogelijk was, diplomatiek op te stellen door te zeggen dat ik het niet wist, maar dat er zeker wel "iets" zou zijn. De purser liet zich echter niet zo gemakkelijk afschepen. Wist ik wel dat het einde der tijden nabij was, dat Jezus terug zou komen op aarde en dat alleen Jehovah's Getuigen voor eeuwig met hem in een nieuw paradijs voort zouden leven ? Aha, nu kwam de aap uit de mouw : hij wilde mij bekeren!
Hij had een boekje bij zich en de recentste Wachttoren, die hij me graag zou willen meegeven. Het leek me het beste om ze "dankbaar" te aanvaarden en hem te beloven alles zorgvuldig door te lezen!  Wat ik nog gedaan heb ook.
Als samenvatting kon ik het volgende opmaken: ze hebben voor het gemak de bijbel herschreven en de voor hen onwelgevallige dingen eruit gelaten. Ze geloven niet in de evolutie maar in, wat tegenwoordig, "intelligent design" heet. Zo beweren ze dat we niet toevallig op deze aarde met zijn planeten, juist om deze zon draaien, in dit sterrenstelsel ! De aarde zal voor eeuwig blijven bestaan en altijd bewoond blijven, want Jehovah heeft de aarde zodanig in de ruimte gepositioneerd dat we  beschermd blijven tegen ontploffende en botsende sterren, bovendien hebben we vanuit ons exclusieve plekje ook nog het beste uitzicht op de rest van het universum ! Ergens in het boekje kwam nog een Fries aan het woord die zeker wist dat de aarde plat was ! Voor alle bewijzen die het tegendeel bewezen had hij wel een fantastische verklaring bij de hand.

Ik heb me niet bekeerd, ondanks het feit dat ik het er mee eens ben dat het einde der tijden eenmaal komt (alleen niet in de nabije toekomst, maar wat is tijd)  nl. als onze zon verandert in een rode reus en het zo heet op aarde wordt dat al het leven, zoals we dat nu kennen, onmogelijk wordt.

De purser heb ik nooit meer gezien, zodat me een discussie bespaard is gebleven.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.











Haar verhaal




Een tijdje geleden las ik in de krant dat de KLM een stewardess ontslagen had omdat ze weigerde haar gemillimeterde haar te laten groeien. Een crewcut voor vrouwen?  Dat mocht niet.

Dat gedoe met de haardracht, daar had ik tijdens mijn vliegtijd ook mee te maken gehad, alleen niet omdat mijn haar te kort was maar juist het tegenovergestelde en dat mocht ook niet. Het had iets te maken met het feit dat lange haren in de soep konden vallen. Lang haar moest derhalve opgestoken worden en wel  zodanig dat het uniformhoedje er nog bovenop paste. Aanbevolen werd een Grace Kelly-rol te dragen, waarvoor je een vulling nodig had die eruit zag als een harige kroket.  Het haar werd daar vervolgens omheen gedraaid en met haarspelden vastgezet. Als er geen haartje meer losslierde, wat je kon controleren door met een handspiegel je achterkant in de badkamerspiegel te inspecteren, spoot je een halve bus haarlak erover uit, zodat de wind er geen vat op kon krijgen als we via het platform naar het vliegtuig moesten lopen.
Na een tijdje begon dat opsteken me op te breken omdat het zoveel tijd in beslag nam en ik aan een uur calling-time niet genoeg had. Dus zette ik zelf de wekker, maar dat had weer als nadeel dat ik in geval van vertraging voor niets was opgestaan. Toen ik daar eens over klaagde tegen Mathilde ( Willink) de Doelder, die zelf een heel ingewikkeld bouwsel op haar hoofd droeg, kreeg ik van haar het advies om die rol er de hele reis in te laten zitten en rechtop in bed te gaan slapen......!  Zo deed ze het zelf ook, want zij had maar liefst drie uur nodig om haar eigen kapsel in elkaar te frunniken. Door de grote krulspelden die ze er gewoon in liet zitten, leek me dat inderdaad niet zo lekker:  horizontaal slapen.

Op een keer in Tokyo liep ik in één van die grote warenhuizen per ongeluk een afdeling binnen waar pruiken werden verkocht. Voor de grap probeerde ik er een paar uit in verschillende kleuren en stijlen. Bij een korte pruik met donkerrode krullen was ik verrast door het effect. Leuk zo'n metamorfose, tegelijkertijd realiseerde ik me dat een pruik dè ideale oplossing zou zijn voor mijn haarproblemen.

Na onze aankomst in Bangkok vanuit Tokyo kwamen, bij mijn binnenkomst in de crewbar, mijn bemanningsleden zich één voor één aan me voorstellen. Ik probeerde ze ervan te overtuigen dat ik in hun crew zat, maar ze geloofden me niet.  Ze herinnerden zich niet een blonde stewardess met lang haar aan boord te hebben gezien, dat zouden ze toch heus wel opgemerkt hebben. De captain was zelfs verontwaardigd dat ik me niet aan hem had voorgesteld. Toen ik verklapte dat ik de stewardess was met de donkerrode krullen waren ze stomverbaasd. Ze vonden dat ik helemaal niet op die vrouw, die wel wat van een Ierse had, leek.  Sterker nog :  ik had zelfs een heel ander karakter !

Zo vloog ik een tijdje met die pruik op. Ik vond het wel interessant om steeds van identiteit te kunnen wisselen, hoewel er wel een paar nadelen aan vast zaten. Zo vonden de buren, die door ieder gaatje gluurden, dat mijn vriend een enorme schuinsmarcheerder was omdat hij er wel drie vriendinnen op na hield: een stewardess met rode krullen, een stewardess met blond opgestoken haar en alsof dat nog niet genoeg was kwam er ook nog een blonde met lang haar over de vloer.  Schande...!!!! Zouden die meiden het wel van elkaar weten, vroegen ze zich af ?
Daar moesten we smakelijk om lachen, echter het grootste nadeel was toch wel het fris houden van dat pruikenhaar. Als je na het vliegen thuiskwam hing er zo'n  vieze lucht om je heen. Je kleren en haren stonken naar ongewassen en slapende mensen, smerige sigarrettenaslucht en zweetvoeten. Dat kon eenvoudig opgelost worden met water, shampoo en zeep. De pruik reinigen bleek een lastiger karweitje te zijn dan ik had gedacht. Je kon hem wel wassen en watergolven, doch op den duur werd hij daar niet beter van. Integendeel, na een tijdje werden de krullen slap, de kleur dof en de coupe lag eruit.
Ik kon natuurlijk steeds weer een nieuwe pruik kopen, wat een kostbare aangelegenheid beloofde te worden.

Er zat uiteindelijk niets anders op (al probeerde ik wel de grenzen, wat de lengte van mijn haar betreft, op te zoeken, wat me soms op een waarschuwing van mijn divisiehoofd kwam te staan):
de schaar in dat lange haar...!

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.


maandag 26 december 2011

Vliegangst




       Onze vlucht naar LAX met een DC 10 zou pas laat, tegen middernacht, uit AMS vertrekken. Eenmaal aan elkaar voorgesteld ging de cabinebemanning  luisteren naar de briefing van de purser. We kregen de gebruikelijke mededelingen over indelingsposities, vliegtijd, bijzonderheden over, en de aantallen van de passagiers, maaltijden en de zaken aangaande de flight safety. N.a.v. de laatste begon hij ineens een verhaal te vertellen over die keer toen hij in Nairobi getuige was geweest van de crash met de Lufthansa B747. Hij had daar de afgelopen nacht over gedroomd en in de loop van de dag had hem een steeds sterker wordend gevoel van naderend onheil bekropen. Hij wilde ons niet bang maken, maar na de recente ongelukken van de DC 10 in Chicago en die boven Antarctica was hij toch beginnen te twijfelen aan de veiligheid van het vliegtuig.
       De kist zat helemaal vol en we gingen precies op tijd van de startblokken. Eenmaal aan de take-off begonnen leek het wel, door het maximale startgewicht, een eeuwigheid te duren voor we de lucht ingingen. We waren net los van de grond toen we een enorme harde klap hoorden en door de rechter crewdeurraampjes, die helaas hoog boven onze hoofden zaten zodat we buiten niets konden zien, ontwaarden we een felrode gloed. Mijn eerste reactie was : we vliegen nog, dus bleef ik rustig zitten en wachtte af.
De collega die op het klapbankje tegenover me zat, begon breeduit te glimlachen. Ik vroeg haar wat er te lachen viel.
Ze zat met haar gezicht naar de passagiers toegekeerd en zei nauwelijks hoorbaar : "Alle passagiers zijn opgestaan", maar haar geglimlach werd teniet gedaan door de purser, die luid "stall, stall " begon te roepen. Hij maakte zijn riemen los, stond op, en wilde naar de cockpit gaan. Omdat ik van een eerder incident had geleerd, dat in een dergelijk geval er juist niet naar de cockpit moet worden gegaan, omdat de crew het daar dan veel te druk heeft, probeerde ik hem tegen te houden. Hij luisterde niet en een paar collega's en ik probeerden hem gerust te stellen en verzekerden hem, dat we gewoon vlogen en dat de gezagvoerder ons, en de passagiers, zou vertellen wat er aan de hand was zodra hij daarvoor de tijd zou hebben. De purser stribbelde tegen en bleef "stall, stall'', roepen, alsof dat hielp.
       Gelukkig hoefden we niet lang te wachten op een telefoontje uit de cockpit, waarin ons werd uitgelegd, dat we inderdaad een 'stall' hadden gehad in motor 3 en dat we nu op twee motoren terug zouden keren naar AMS, maar vanwege de volle kerosinetanks eerst brandstof gingen dumpen in de Noordzee, wat een paar uur in beslag zou nemen. Ze stelden voor dat we met onze service zouden beginnen. Het zou bovendien een geruststelling voor de passagiers zijn als ze zagen dat we gewoon aan het werk gingen. Daarna informeerde de gezagvoerder de passagiers over de stand van zaken..
       Die waren, evenals de purser, er niet helemaal van overtuigd dat alles inderdaad wel zo in orde was als de gezagvoerder beweerde, maar de meesten lieten zich door ons overhalen om toch maar wat te eten en te drinken. De purser bleef in een shock op zijn 'station' zitten en de assistent-purser moest zijn taken overnemen.
       Na een paar uur stonden we, in het holst van de nacht, weer aan dezelfde gate vanwaar we vertrokken waren. De deur was nog niet open of de purser rende, als eerste, alsof de duivel hem op de hielen zat, van boord. Hij liet het aan de rest van de bemanning over om de honderden passagiers op te vangen, die in de verschillende hotels op en rond het vliegveld moesten worden ondergebracht. Wijzelf werden, nadat alle passagiers verdwenen waren, naar het Sheraton Hotel op Schiphol vervoerd, omdat we met dezelfde machine, zodra motor 3 vervangen was, alsnog naar LAX zouden gaan vliegen.
       Hoewel de meeste passagiers die nacht hadden gezworen nooit meer in een DC 10 te zullen stappen, waren ze acht uur later, bijna allemaal weer aanwezig, evenals, tot onze grote verbazing, de purser die de nacht thuis had doorgebracht. Daar moet achter de schermen, door de bazen van de verschillende vliegdivisies, over gesproken zijn, maar wij namen aan dat onze gezagvoerder hem weer geaccepteerd heeft. Ons werd niets meegedeeld.
 De purser zelf deed net alsof er niets aan de hand was geweest, maar ons vertrouwen in, en respect voor, hem was volkomen verdwenen. Bovendien vroegen we ons af of, als één van ons zoals hij zou hebben gereageerd, zij/hij ook zo coulant zou worden behandeld en niet wegens verregaande ongeschiktheid op non-actief zou zijn gesteld of zelfs ontslagen. Hij had gewoon geluk gehad dat hij, toevallig, een paar hele ervaren collega's om zich heen had gehad.
      Gelukkig kwamen we, zonder verdere problemen, veilig in LAX aan.
      De purser ? Die heeft gewoon doorgevlogen tot zijn pensioen.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek `Luchtvaartverhalen´, samengesteld door Aart van Wijk

The night Alexander Onassis died




Het was de nacht van 22 januari 1973.
We vlogen met een B 747 van Beirut naar Amsterdam met een tussenstop in Athene.
De co-piloot nodigde me uit om de landing die hij zou maken op Athene Airport, mee te maken in de cockpit.
Toen ik de cockpit binnenkwam werd ik gebriefed, hoe ik mij moest gedragen, etc.
Ja, ik wist het al van de vorige keren: wat er ook gebeurde, ik zou geen kik geven.
Alles verliep prima en we vlogen al boven de landingsbaan, klaar voor touchdown, toen ineens vol gas werd gegeven en we weer de lucht ingingen.
Door de cockpitramen zagen we links, rechts en voor ons bliksemschichten, en de landingslichten van het vliegtuig beschenen de cumuluswolken waar we nu dwars doorheen vlogen, met als gevolg dat het vliegtuig flink door elkaar werd geschud.
De captain vroeg aan de co-piloot of hij zich er bewust van was dat er in de buurt hoge bergen waren ?  Ja, daar was hij zich bewust van.
Na een paar minuten vloog de cockpitdeur open en stormde de purser binnen. Hij riep dat alle passagiers in paniek waren en of de captain hem kon vertellen wat hij om moest roepen?
De captain die een Engelsman was zei zonder zich om te draaien : "Get out of here, when I have the time I will inform the passengers".
De purser droop weer af en we vlogen nog een half uur door spectaculaire wolkenformaties. Na twintig minuten legde de captain via de PAS aan de passagiers uit dat een onverwachte sterke staartwind het noodzakelijk had gemaakt een doorstart te maken.  We landden daarna veilig op het Atheense vliegveld.

De volgende avond, toen ik thuis de krant opensloeg, las ik dat die bewuste nacht de zoon van Aristoteles Onassis, Alexander, in slecht weer met zijn vliegtuigje was neergestort op het vliegveld van Athene.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek `Luchtvaartverhalen´ , samengesteld door Aart van Wijk

Driemaal Kaa. Uu. Tee.




         Het was 29 maart 1977 en we waren 'ready for take-off'.
Langzaam draaide de B747 de startbaan op. Ik zat op de crewseat bij deur 14 en keek naar buiten. Er was niet veel te zien, groen gras met daarboven mist, niets ongewoons voor de tijd van het jaar.
         Ik was die ochtend opgeroepen. De coördinatie had me gezegd dat ze wel wisten dat ik twee dagen daarvoor teruggekomen was uit Mexico, maar ze hadden geen enkele 'standby-stewardess' bereid gevonden die wilde vliegen, want iedereen was nog in een diepe shock na het verschrikkelijke ongeluk op Tenerife, 36 uur daarvoor. Maar ik vloog al wat langer en had veel ervaring dus hadden ze gedacht...
Ja hoor, ik ging wel. Geen probleem.
         De motoren werden op volle kracht vooruit gezet en we rolden steeds sneller over de baan naar het ' point of no return'. Behalve het geluid van de motoren was het doodstil in de kist. Ik keek naar de passagiers op de rij voor me. Ik zag dat de mevrouw in het midden haar handen om de stoelleuningen geklemd had. Haar gezicht was lijkbleek geworden.
         Het had een  routine-vlucht moeten zijn, maar vanaf eergisteren zou alles anders zijn. Allerlei beelden en stemmen van mijn omgekomen collega's waaiden door mijn hoofd:

-Het gezicht van Klaas,'s morgens vroeg op de crewborrel in een donkere kamer van Hotel Florida in Lissabon, na aankomst uit Caracas.-
- Een koude winternacht in Tokyo. Sukiyaki.en sake. Bert en ik die een wedstrijdje doen wie het meeste sake kan drinken zonder dronken te worden. Zo worden de èchte tijgers van de papieren gescheiden, had hij gezegd. Hij had gewonnen.
- Zomernacht in New York. Klamme hete stadslucht, geuren van shoarma, hotdogs en pretzels, walmen van de ondergrondse die uit de roosters op de trottoirs omhoog stijgen, de constant loeiende politiesirenes. We lopen lacherig op de 42ste straat een blue movie-tent binnen.
 "Heb jij wel eens een blue movie gezien ?" had Bert gevraagd.
 "Nee, ik niet."
" Je bent niet in NY geweest als je die niet één keer gezien hebt, net zoals de 'Rockettes' en de 'Empire State Building '. "
" O ja ? OK.. ! "
Een hokje met een paar stoelen en een klein schermpje waardoor we naar een soort striptease kijken. Net als het spannend belooft te worden, schuift een irritant gordijntje ervoor. Gauw quarter erbij in de veronderstelling dat we nu het vervolg te zien zullen krijgen. Niks hoor. Nieuw filmpje. Na een paar dollar te hebben gespendeerd zijn we maar ergens een biertje gaan drinken, om onze verhitte hoofden wat af te koelen.-
- Met mijn maatje Marcelline, een hete zondagmiddag, lopend op 5th Ave. Daarna zittend op een beschaduwd plekje in het Central Park.-
- Het balkon van het Riviera Hotel in Beirut met uitzicht op de Corniche en de Middellandse Zee. Helen en ik, die met onze echtgenoten een aperitiefje drinken. We zouden vier dagen in Beirut gaan slippen en hadden grootse plannen gemaakt. Het briefje dat we, vlak na aankomst uit BKK, onder onze deuren hadden gevonden, met het bericht dat we vannacht al naar huis moesten vliegen met een DC 8-63, die met pech door het Midden Oosten aan het zwerven was. De radiocassetterecorder, die ik op die reis in SIN had gekocht. Ik had hem aangezet met een draaiende cassette erin, zonder dat de anderen het gemerkt hadden, om te checken of de microfoon goed werkte. Bij het later afdraaien horen we onze vier opgewonden stemmen die, door elkaar heen, allerlei boze verwensingen in de richting van de onzichtbare KLM-er roepen die, uitgerekend ons, eruit had gepikt om op die vlucht in te vallen.
" Ik vind het een schandaal ! Die man zou verboden moeten worden ! Ik pik het niet langer, ik ga staken" , riep Helen. "K..,k..,k..!" schalde mijn stem luid en krachtig door de luidspreker.We hadden de slappe lach gekregen. De microfoon werkte goed !
Natuurlijk hadden we die nacht gewoon, met onze mannen die nauwelijks 24 uur in Beirut waren geweest, aan boord gezeten en waren een aantal uren later, op drie motoren, op SPL geland.
Het restaurant in Bergen Binnen, waar we een paar dagen later samen zijn gaan eten.
Het cassettebandje dat ik daarna nooit meer beluisterd heb en nu ook nooit meer zou doen.-

        Achter onze rug ging de cockpit als eerste de lucht in, gevolgd door de rest van het vliegtuig. Hier...op dit  moment... Het was te verschrikkelijk om te denken aan wat er toen gebeurd moet zijn.
        Ik keek naar de mevrouw voor mij. Haar knokkels waren spierwit geworden en ik las de doodsangst in haar ogen. Ik overwoog even om iets tegen haar te zeggen, maar wat ? We vliegen nog, dus alles is in orde ?... Of :  het gebeurt maar zelden dat er twee ongelukken met dezelfde maatschappij... Maar dat was helemaal niet waar..We waren machteloos en afhankelijk van de expertise van de cockpitcrew en de samenlopen van omstandigheden.
         De verlichting van het ' fasten seat belt sign' ging uit. Ik stond op en liep naar de pantry. Voor ons was het weer ' business as usual ' .
         K..,k..,k...


Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek `Luchtvaartverhalen`, samengesteld door Aart van Wijk.



       

zaterdag 24 december 2011

Een aardige bal




Het was al laat in de nacht geweest toen we, na aankomst in Karachi,  in de ongezellige crewroom van het Midway House nog even  iets dronken.
De purser, we zullen hem hier Piet noemen, vroeg of er misschien mensen geïnteresseerd waren om, later op de dag, een partijtje tennis te spelen.
Dat vond ik leuk, want ik had jarenlang mijn racket langs de route meegesleept maar zelden andere spelers aangetroffen. De copiloot en de BWK tennisten ook en we spraken af om elkaar om 17.00 uur op de baan te ontmoeten.
De purser schepte nog even op over hoe goed hij was en dat hij betwijfelde of het voor hem wel de moeite waard zou zijn om met ons te gaan tennissen want hij speelde een aardig bal, al zei hij het zelf !
Even overwoog ik of ik zou vertellen dat ik vroeger in de top 50 van de KNLTB-ranglijst had gestaan, of dat ik in de beginjaren van mijn vliegtijd nog de kampioene van de KLM en die van Libanon had verslagen. Ik besloot echter om mijn mond te houden, want als ik de laatste tijd meer dan één keer per jaar een racket had vastgehouden was dat veel geweest; misschien kon ik wel helemaal niet meer tennissen ..?

Volgens afspraak verzamelden wij ons rond 17.00 uur op de baan. Ik zorgde ervoor dat ik tegenover de purser kwam te staan en mijn partner werd de copiloot.
Al tijdens het inslaan ontdekte ik dat de purser het niveau bezat van een gemiddelde 4e klas op zaterdagmiddagcompetitiespeler.  De andere twee waren  "houthakkers", zoals we de spelers noemen, die nog nooit een tennisleraar hebben gezien en bij gebrek aan techniek hun racket als een soort (strijd)bijl hanteren.

Toen de lucht van geel-bruin naar oranje-rood verkleurde, de muezzin op de moskee opriep voor het avondgebed  en naast de baan de bearers en de sweepers neerknielden met hun achterwerk naar het oosten gericht, hadden de copiloot en ik gewonnen.
De purser verliet met het gezicht van een oorwurm het veld en terwijl hij boos wegliep beet hij ons nog toe dat we er geen hout van konden! Dat zette kwaad bloed bij de andere twee : wie dacht ie wel dat ie was ? Björn Borg ?

Op weg naar Bangkok kwam ik even in de cockpit kijken. De copiloot draaide zich om en vroeg lachend :
'En...? Hoe gaat het met Pietje Borg, is tie nog steeds boos ?'
'Ja hoor. Ik heb hem nog een revanche op de baan van Plaswijck aangeboden, maar hij zegt dat hij zijn slag niet op ons gaat verpesten!'

In Bangkok vonden we, op onze zoektocht naar een vervanger voor Pietje Borg, de captain van een andere bemanning bereid voor hem in te vallen.
Die speelde ècht een aardige bal !!

Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.

Lucratieve handel




Het zweet parelde op het gezicht van de AP, zijn handen trilden en hij zag lijkbleek.
We waren net opgestegen vanuit Brazzaville om naar Johannesburg te vliegen en omdat het nog zo vroeg in de ochtend was, kon ik me niet voorstellen dat hij last zou hebben van de warmte ! Ik maakte een opmerking tegen de hofmeester KV, die samen met hem drie maanden gestationeerd stond in Brazzaville, of hij wist of de AP de avond tevoren misschien te diep in het glaasje had gekeken ?
"Nee, nee," stelde hij me gerust, "ik heb hem echter net wel een dubbele wodka laten drinken omdat ie helemaal op is van de zenuwen, maar het is iets anders...! "
"Nou wat dan...?"
Wat bleek ? De AP had drie koffers bij zich ! Omdat we maar drie uur in JNB zouden verblijven was dat natuurlijk wel vreemd, dus zag hij eruit of hij net een hartinfarct had gehad uit angst dat de douane die koffers zou willen controleren na onze aankomst op het vliegveld !
"Wat zit er dan in die koffers ? " vroeg ik nieuwsgierig.
De hofmeester keek even snel om zich heen of er iemand meeluisterde en fluisterde toen achter zijn hand :"Diamanten! Van het geld wat hij met deze smokkel verdient bouwt hij steeds grotere huizen in Nederland !"
Tja, nu snapte ik het wel dat de AP als een trillend espenblaadje de koffie stond te serveren.
In JNB aangekomen stonden we allemaal braaf naar de drie koffers te kijken, die door de bagage-afhandeling op de balie waren gezet.
Of we nog iets hadden aan te geven, vroeg de douane? De captain ontkende dat. Hij zei dat onze kleren er in zaten, zodat we niet in ons uniform boodschappen hoefden te doen. We werden, tot ons aller opluchting, doorgewuifd. Pffffffff...!!
Op de terugweg zaten die koffers ook weer vol, nu met vlees en groenten ( w.o. veel champignons) voor restaurants in Brazza.
Het scheen dat deze bedrijvigheid van de ene gestationeerde bemanning op de volgende werd overgedragen. De winstmarge was ondertussen van 10, 20, 40, naar 100% opgeschroefd !
Eenmaal veilig door de douane in Brazza werd, voor de tweede keer die dag, opgelucht adem gehaald. Dat moest gevierd worden met champagne en kaviaar, taxfree geleverd door de Amerikaanse vertegenwoordiger van de UN ter plaatse.

Een paar maanden later hoorde ik dat een hofmeester KV, die daarna in Brazzaville was gestationeerd, op staande voet was ontslagen omdat hij vanaf SPL kratten Schotse whisky had proberen te smokkelen.
Maar over die diamanten ? Nooit meer iets van gehoord !


Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.









Shithouse Joe



















De captain en de BWK  gingen samen uit winkelen in Tokyo en ik liep een stukje met ze mee. Naast het Imperial Hotel zat een zaak waar ze electronische artikelen verkochten en omdat die laatsten in Japan goedkoper waren dan elders ter wereld (en in deze winkel gaven ze bovendien nog een speciale korting aan  KLM-ers,)  gingen ze daar hun inkopen doen. Wat de voor- en nadelen waren van de verschillende receivers, speakerboxen, etc. interesseerde me niet zo, maar geduldig luisterde ik naar de commentaren van de mannen. Wie weet had ik er later nog wat aan !
De BWK had een beetje moeite met kiezen, zou hij deze..., of toch liever die...en was er ergens op de wereld misschien nog een goedkopere te vinden ? De captain werd duidelijk geïrriteerd door de besluiteloosheid van de BWK en zei  sarcastisch:
 'weet je wat jij moet doen, je moet die maar kopen ( hij wees naar een apparaat) want die is zo eenvoudig te bedienen, dat zelfs jij het begrijpt!'
De BWK reageerde daar niet op. Hij zei dat hij even koffie ging drinken om er rustig over na te kunnen denken en verliet het pand.
De captain wendde zich tot mij en zei:
 'die vent is zó stom...weet je wat zijn bijnaam is ? " Shithouse Joe" en weet je waarom, omdat hij het klachtenboek aan boord  helemaal volschrijft met allerlei details over de mankementen van, aan en in de toiletten.'

Nu was er natuurlijk altijd van alles mis met de toiletten, daar kon ik uit eigen ervaring over meepraten. Wij stewardessen werden verondersteld regelmatig de W.C. 's te controleren en schoon te maken. Het leek verdorie wel alsof de mensen, als het hun eigen toilet niet is, zich niet meer verantwoordelijk voelen voor "het kleine kamertje" en zich niet generen om het zo smerig mogelijk achter te laten voor de volgende passagier. Echt, wat we daar zo nu en dan aantroffen was te onsmakelijk voor woorden en niet zelden misselijkmakend. Voor de schoonmaakbeurt waren er wel speciale plastic handschoenen aan boord (maar geen schoonmaakmiddelen, dus van echt reinigen kon absoluut geen sprake zijn) en een verstopt toilet kreeg je daarmee al helemaal niet gerepareerd. Al gauw kregen we de raad van de BWK 's  om in dat geval een kleerhangertje te pakken en met het uiteinde de boel door te steken. Als dat ook niet meer hielp, dan was de enige oplossing om het toilet af te sluiten, wat extra lange rijen gaf voor de overige toiletten met als gevolg weer meer verstoppingen!

Maar goed, ik begreep nu waarom de andere bemanningsleden me voor deze captain gewaarschuwd hadden. Ze hadden gezegd dat hij nogal onaangenaam uit de hoek kon komen en daar was ik zojuist getuige van geweest. Gelukkig gedroeg hij zich tegenover mij zeer beminnelijk.

Later aan boord kregen we al gauw problemen met een verstopt toilet, waar zelfs het kleerhangertje niet meer tegen hielp !
Ik meldde het bij de BWK, die me antwoordde dat hij het in het klachtenboek  zou opschrijven, waarop de captain zich omdraaide en me veelbetekenend aankeek.
Ach ja... die arme BWK... maar...
wie schrijft, die blijft, zullen we maar zeggen!

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk.






dinsdag 20 december 2011

Oorlogstrauma


'Kom maar hier naast me zitten.'
Ik stond in de deuropening van de kamer waar de crewborrel gehouden werd. De captain, de immer stoere John Rose, wees op een lege stoel naast hem en ik baande me een weg tussen de overige crewleden door, die allemaal al, met een drankje in de hand, druk in gesprek waren. Ik ging naast John zitten en we praatten wat over koetjes en kalfjes.
 Hoe we erop gekomen zijn weet ik niet precies meer, maar ik begon hem te vertellen dat ik op deze reis een boek gelezen had dat diepe indruk op me had gemaakt nl. : 'Slaughterhouse Five' van Kurt Vonnegut. Het boek vertelt het verhaal van een Amerikaan uit New York City, die in WO II  een dusdanig oorlogstrauma heeft opgelopen dat het zijn hele leven vernietigd heeft. Hij werkte als PoW in Dresden in een abattoir ( Schlachthaus Fünf) toen de bommen op de stad begonnen te vallen. Hij schuilde met een paar mensen in een koelcel en na een paar dagen waren ze eens voorzichtig naar buiten gegaan om op zoek te gaan naar eten en drinken. Toen zagen ze de totale verwoesting van de stad en de ontreddering van de mensen, die het bombardement en de daarop gevolgde vuurstorm, overleefd hadden. Om mijn verhaal kracht bij te zetten vertelde ik vervolgens dat dit boek eigenlijk een aanvulling was op een ander boek dat ik, over het bombardement op Dresden, had gelezen nl.:  'Het stenen bruidsbed' van Harry Mulisch. In dit boek zit de hoofdpersoon niet in de stad beneden, maar boven in de lucht als jonge Amerikaanse piloot die samen in een konvooi met zijn collega's naar Dresden vliegt om daar hun bommen los te laten. Hij beschrijft hoe ze laag boven de stad, over de huizen, scholen, kloosters en kerken vliegen en zien hoe de nonnen, priesters, kinderen en volwassenen, met de ogen en monden wijd opengesperd, in paniek naar buiten rennen. Ze maken zelfs grappen met elkaar en gooien nog wat laatste bommen in de rivier waar veel mensen, vóór het vuur uitgevlucht, ingesprongen waren... Plotseling zag ik dat de ogen van John vochtig werden. Toen ik nog beter keek zag ik, hoe een paar tranen langzaam over zijn wangen naar beneden gleden.
'Wat is er?' vroeg ik geschrokken.
'I was one of them.'
Ik verontschuldigde me meteen, want als ik beter had nagedacht, had ik natuurlijk, door het leeftijdsverschil tussen ons, kunnen weten dat hij als piloot actief zou kunnen zijn geweest in WO II.
Nee, dat had ik natuurlijk niet kunnen weten, vond hij, want hij praatte er immers nooit over, maar ook hìj had een oorlogstrauma opgelopen want hij leed sinds die tijd aan slapeloosheid en als hij al sliep had hij last van de vreselijkste nachtmerries.
         Hoe moet je op zo'n verhaal reageren ? Ik wist het niet, dus praatten we nog wat door over zijn carrière na de oorlog, en hoe hij bij de KLM terecht was gekomen.
         Hij schonk zichzelf nog maar eens een stevig glas whisky in, misschien om later beter te kunnen slapen, en ik nam nog een glas wijn.
         Van deze ervaring heb ik geleerd dat je als je een boek wilt bespreken, je eerst na moet denken of de persoon aan wie je het vertelt, niet onverwachts zelf de hoofdpersoon van het boek had kunnen zijn.


Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk




The gay guide of the world


Het moet in het begin van de negentiger jaren zijn geweest dat ik, uit verveling, aan het zappen was voor mijn televisie. Plotseling zag ik een bekend gezicht ! Hé, was dat niet steward H met wie ik in 1983 Kerstmis had gevierd in Bangkok ? Ja, hij was het, maar hij zag er niet al te best uit. Dat klopte ook, want het programma ging over de omgang tussen AIDS-patiënten en hun "buddy's" en hìj was de AIDS-patiënt.















Hoe ironisch, want ik herinnerde me die kerstreis nog heel goed en ook de conversatie, die we 's nachts op de gang van Plaswijck met elkaar hadden gevoerd.
Ik was omstreeks middernacht uit de bar gekomen om naar bed te gaan, want we hadden 's morgens vroeg "calling-time" om een op-en-neertje naar Hongkong te doen, toen ik hem op de gang was tegengekomen, op weg naar buiten.
"Hé," waar ga jij naar toe ?" had ik hem gevraagd.
"Ik ga nog even de stad in," had hij me, met een twinkeling in zijn ogen, geantwoord.
"Ok, maar we hebben morgen wel een volle bak, dus ik wil geen excuses van je horen als je je niet goed voelt, want je moet keihard werken."
"Ja, dat weet ik."
"Kijk je wel een beetje uit ?"
"Ja, moeder." En daar ging hij.
Hoofdschuddend keek ik hem na. Waar was hij mee bezig ? De berichten over een nieuwe ziekte genaamd "AIDS" , die vooral onder homofiele mannen scheen voor te komen, hadden ons ondertussen bereikt en het eerste geregistreerde slachtoffer was een Canadese steward geweest.
Ik herinnerde me al die andere keren dat ik collega's midden in de nacht was tegengekomen op weg naar een homo-bar, op het moment dat ik naar bed ging.
Daar was bijvoorbeeld die steward geweest, die op zijn eerste reis naar Houston, terwijl wij na aankomst in het hotel nog een beetje in de hal stonden te treuzelen, reeds omgekleed uit de lift was gekomen, duidelijk op weg naar iets of iemand.
"Ken jij soms iemand in Houston ?" hadden we aan hem gevraagd.
"Nee hoor, ik ga naar een bar."
"Welke bar dan en hoe kom je aan het adres ?"
"Nou gewoon, uit de 'Gay Guide of the World' die heb ik altijd bij me."
Dat was de eerste keer dat ik van die gids hoorde.
Op een reis naar Sydney in 1984 ( de vlucht naar Sydney stond onder de collega's bekend als de 'Gay-Express') , had ik een beetje ruzie gekregen met een steward. Iedere nacht van de week die we er slipten, bezocht hij homo-bars. Toen ik hem op een nacht bij de lift van het hotel tegenkwam, ik ging naar bed en hij ging uit, had ik hem verteld dat ik in de krant gelezen had dat 80% van de homofiele mannen in Sydney met HIV besmet waren en dat hij een beetje voorzichtig moest zijn. Hij werd kwaad, want waar bemoeide ik me mee, hij wist het allemaal beter, hem kon niets overkomen !
Nu, na zoveel jaren, besef ik pas dat we, als vliegend personeel, getuige zijn geweest van één van de oorzaken waarom AIDS zich zo snel over de hele wereld kon verspreiden.

Alle mannen in dit verhaal zijn gestorven aan AIDS.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk









Pipa de clown

PIPA DE CLOWN.

Om de verveling te verdrijven, want het Holiday Inn Hotel 'La Seigneurie' in Montreal lag midden in een industriegebied waar niks te beleven viel, namen 4 stewardessen één van de drie Volkswagen Kevers (die tot de beschikking van de crews stonden) en reden over de highway naar een shopping-mall ergens in de buurt.
Daar aangekomen splitsten we ons op en ik ging samen met H. een groot warenhuis binnen. Daar slenterden we een beetje doelloos rond want we hadden geen van tweeën iets op ons boodschappenlijstje staan. H. stond stil bij de cosmetische artikelen en rommelde wat tussen de poedertjes, mascara's en lippenstiften. Ik keek een beetje afwezig toe, tot ik ineens zag ik hoe ze snel één doosje met rouge, één met oogschaduw en een lippenstift oppakte en in haar handtas stopte.
'Hé, wat doe je nou ?' schrok ik.
'Heb jij dan nog nooit eens iets gejat ? ' lachte ze.
'Nou, op school deed ik dat al hoor, ' vervolgde ze, ' het geeft een enorme kick, zou jij ook eens moeten proberen!'
Ik prakkiseerde er niet over om voor een lippenstift mijn baan op het spel te zetten. Met dit argument probeerde ik haar over te halen de spullen weer terug in de schappen te leggen of er voor te betalen. Dat vond ze stom en liep van me weg in de richting van de uitgang.
Zouden ze mij als medeplichtige oppakken als zij werd gearresteerd wegens winkeldiefstal ?
We passeerden echter zonder problemen de deuren en zij maakte uitgelaten een rondedansje op de parkeerplaats.
Op de terugweg naar het hotel haalde ze de gestolen spullen uit haar tas en smeerde met de rouge twee vurig oranje cirkels op haar wangen, met de oogschaduw verfde ze haar oogleden, van onder de ogen tot aan de wenkbrauwen, knalblauw en daarna tekende ze met de lippenstift een felrode clownsmond. Zo uitgedost hing ze, gierend van het lachen, voor de achterruit en wuifde naar de achter ons rijdende auto's.
Terug in het hotel ontmoetten we de crew, die net uit Mexico was aangekomen, waar haar beste vriendin P. ook bij zat. In de crewroom haalde ze de make-up artikelen uit haar tas en vertelde aan de aanwezige crewleden over haar "stunt". Tot grote verbazing van iedereen sloeg P. nu ook aan het schilderen zodat ze er even later uitzagen als twee Pipa de Clowns !
Na enige alcoholische versnaperingen werden de dames steeds baldadiger en begonnen plannen te smeden hoe ze de boel, die avond, eens lekker op stelten zouden gaan zetten.
Daar heb ik maar niet meer op gewacht.

Dit bericht is eerder gepubliceerd in het boek "Luchtvaartverhalen", samengesteld door Aart van Wijk